Verschenen: 21-09-2003
Nu ook de Tweede-Kamerfractie van de VVD zich heeft uitgesproken voor een referendum over de Europese Grondwet, ziet het ernaar uit, dat zo’n referendum er daadwerkelijk komt. Vaak lezen we, dat dat de eerste maal zal zijn dat er in Nederland een nationaal referendum wordt gehouden, maar dat is niet juist. Het eerste nationale referendum in Nederland vond plaats in 1797, en het resultaat daarvan zou degenen te denken moeten geven die van een referendum een duidelijk mandaat voor de Europese Grondwet verwachten.
Het onderwerp van het referendum van 1797 was de grondwet, niet die van Europa maar van de jonge Bataafse Republiek. Maar verder is de overeenkomst treffend. Gaat het er nu om, of Europa het karakter van een federatieve staat moet krijgen of een samenwerkingsverband van soevereine staten moet blijven, toen was de vraag of de Bataafse Republiek een eenheidsstaat moest worden of dat de gewesten hun historische soevereiniteit moesten behouden. Daar was twee jaar over vergaderd door de in 1795 gekozen Nationale Vergadering, voordat op 10 mei 1797 een compromistekst werd vastgesteld. Op 8 augustus werd die echter met 108 761 tegen 27 955 stemmen verworpen.
Noch de voorstanders van de eenheidsstaat, noch de voorstanders van de gewestelijke souvereiniteit kon de uiteindelijke tekst bekoren. De unitarist Valckenaer schreef over de nieuwe staatsregeling: “Als minister en openbaar ambtsdrager hoop ik dat zij wordt aangenomen, in het besef van de politieke noodzaak dat wij eindelijk georganiseerd raken. Als burger, die moet leven onder deze constitutie, wijs ik haar af en verwerp ik haar.”
Iets vergelijkbaars zagen we bij de referenda over de stadsprovincies Amsterdam en Rotterdam in 1995. Ook toen ging het om een compromis, tussen degenen die het liefst van het hele stedelijk gebied één gemeente zouden willen maken, en degenen die de gemeentelijke autonomie zoveel mogelijk wilden handhaven. Ik zou niet graag degenen de kost geven die als raadslid voor de stadsprovincie gestemd hebben, omdat iets anders nu eenmaal niet haalbaar was, maar als burger tegen, omdat ze het geen goede constructie vonden.
Bij het referendum over de Europese Grondwet zal hetzelfde probleem ontstaan. Parlementariërs zullen zeggen dat het niet moeders mooiste is, maar dat iets beters nu eenmaal niet te bereiken valt. De vraag is of ze van de kiezers alleen een bevestiging van dat oordeel vragen, of dat ze verwachten dat de kiezer zich werkelijk gaat afvragen of de Europese Grondwet een goed stuk is. In het laatste geval zal men van een koude kermis thuis komen. Want hoe moet je oordelen over de manier waarop in Europa intergouvernementele en federatieve besluitvorming door elkaar loopt, met als resultaat dat elk land zelf bepaalt of het troepen naar Irak stuurt, maar de Europese Commissie bepaalt welk BTW-tarief je bij de kapper moet betalen.
Er zijn al veel lokale referenda geweest waarbij een voorstel waar nagenoeg de hele gemeenteraad het mee eens was, door de bevolking werd afgewezen. De gemeentebestuurders waren al blij, wanneer de opkomst zo laag was, dat er geen geldige referendumuitslag was. Naast inhoudelijke argumenten speelde daarbij wantrouwen tegen bestuurders een grote rol. Dat zal ook een rol spelen bij het referendum over de Europese Grondwet: nooit is het vertrouwen in leidende politici zo laag geweest las op dit moment.
De bevolking zal zich ook afvragen waar dat referendum voor nodig is. Wanneer ze in de Tweede Kamer zeker weten dat er niets anders op zit, waarom dan een referendum? Maar als ze in de Tweede Kamer aarzelen of de Europese Grondwet wel moet worden aangenomen, moet dan de burger die aarzeling wegnemen? Bij twijfel niet inhalen, zal men zeggen.
Kijkend naar de referenda tot nu toe, kun je niet anders concluderen dan dat de kans groot is, dat de Europese grondwet verworpen zal worden, zij het bij een kleine opkomst. Als burger zal mij dat verheugen, maar ware ik parlementariër, dan zou ik mij daar grote zorgen overmaken. De integratie van Europa is immers intussen zover voortgeschreden, dat een behoorlijke organisatie van de Europese besluitvorming onontkoombaar is.
Na het referendum van 1797 bleek de ontknoping een staatsgreep. Op 22 januari 1798 zetten de unitaristen met steun van Frankrijk hun tegenstanders gevangen, en brachten ze de eenheidsstaat tot stand, zoals we die in Nederland nog steeds kennen. Ik hoop niet dat zo ook de eenheid van Europa wordt afgedwongen, en dat Bush in Europa de wet komt verzetten.
Eerder verwacht ik, dat de meerderheid van de Tweede Kamer ook bij een afwijzende uitslag van het referendum de Europese Grondwet zal aannemen. De argumenten daarvoor kan ik nu al geven: de lage opkomst, de tegengestelde motieven van de tegenstemmers, de onmogelijke situatie die anders ontstaat.
Maar laat dat referendum dan toch gewoon achterwege.
In: de Volkskrant 15 september 2003